ModEst:Operationeel model: verschil tussen versies

Uit Systeemmodellering
Naar navigatie springen Naar zoeken springen
Regel 6: Regel 6:
 
# Bepaal welke grootheden [[Modelschema|uitvoervariabelen]] zijn, d.w.z. dat hun waarde antwoord geeft op (een deel van) de onderzoeksvraag en/of dat je hun waarde in een grafiek moet weergeven.
 
# Bepaal welke grootheden [[Modelschema|uitvoervariabelen]] zijn, d.w.z. dat hun waarde antwoord geeft op (een deel van) de onderzoeksvraag en/of dat je hun waarde in een grafiek moet weergeven.
 
# ''Bij een dynamisch model:'' Kies de meest geschikte eenheid voor de tijd t en de tijdstap &Delta;t, en bepaal voor elke variabele of hij (binnen de gekozen systeemafbakening) in de loop van de tijd van waarde kan veranderen. Geef in dat geval de variabele een subscript t, dus bijv. x<sub>t</sub> of v<sub>boot,t<sub>.
 
# ''Bij een dynamisch model:'' Kies de meest geschikte eenheid voor de tijd t en de tijdstap &Delta;t, en bepaal voor elke variabele of hij (binnen de gekozen systeemafbakening) in de loop van de tijd van waarde kan veranderen. Geef in dat geval de variabele een subscript t, dus bijv. x<sub>t</sub> of v<sub>boot,t<sub>.
# Ga na of je voor beantwoording van de onderzoeksvraag variabelen nodig hebt die niet expliciet als grootheid in het conceptuele model benoemd worden.<br>Dit is typisch het geval wanneer gevraagd wordt om m.b.v. een dynamisch model vast te stellen of een specifieke [[systeemtoestand]] onstaat (een "gebeurtenis") en/of het tijdstip waarop dat gebeurt. Voeg in dat geval een binaire variabele toe, bijv. x<sub>t</sub> met x<sub>t</sub> = 1 dan en slechts dan als op tijdstip t de betreffende systeemtoestand optreedt. Als ook het eerste tijdstip waarop een gebeurtenis optreedt relevant is definieer je ook daarvoor een variabele (bijv. t<sub>G</sub>, uiteraard met dezelfde eenheid als t en &Delta;t) met als vergelijking t<sub>G</sub> = min {t|x<sub>t</sub> = 1} d.w.z. "de laagste waarde van t waarvoor geldt dat x<sub>t</sub> = 1".
+
# Ga na of je voor beantwoording van de onderzoeksvraag variabelen nodig hebt die niet expliciet als grootheid in het conceptuele model benoemd worden.<br>Dit is typisch het geval wanneer gevraagd wordt om m.b.v. een dynamisch model vast te stellen of een specifieke [[systeemtoestand]] onstaat (een "gebeurtenis") en/of het tijdstip waarop dat gebeurt. Voeg in dat geval een binaire variabele toe, bijv. A<sub>t</sub>, en stel daarvoor een [[Notatie van vergelijkingen#Conditionele vergelijkingen|conditionele vergelijking]] op zodanig dat A<sub>t</sub> = 1 dan en slechts dan als op tijdstip t de betreffende systeemtoestand optreedt.  
 +
# Als ook het eerste tijdstip waarop een gebeurtenis optreedt relevant is definieer je ook daarvoor een variabele (bijv. t<sub>G</sub>, uiteraard met dezelfde eenheid als t en &Delta;t) met als vergelijking t<sub>G</sub> = min {t|x<sub>t</sub> = 1} d.w.z. "de laagste waarde van t waarvoor geldt dat x<sub>t</sub> = 1".
  
 
==Verslaglegging==
 
==Verslaglegging==

Versie van 4 jan 2021 08:43

Stap 2 van een modelleerestafette komt overeen met de tweede stap in de modelleercyclus: de relaties tussen de grootheden in een conceptueel model van het systeem wiskundig noteren als een stelsel van modelvergelijkingen (een operationeel model).

Werkwijze

  1. Ga na of het conceptuele model inderdaad geschikt is voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag.
  2. Kies voor elke grootheid een geschikte variabele en de bijbehorende eenheid.
  3. Bepaal welke grootheden uitvoervariabelen zijn, d.w.z. dat hun waarde antwoord geeft op (een deel van) de onderzoeksvraag en/of dat je hun waarde in een grafiek moet weergeven.
  4. Bij een dynamisch model: Kies de meest geschikte eenheid voor de tijd t en de tijdstap Δt, en bepaal voor elke variabele of hij (binnen de gekozen systeemafbakening) in de loop van de tijd van waarde kan veranderen. Geef in dat geval de variabele een subscript t, dus bijv. xt of vboot,t.
  5. Ga na of je voor beantwoording van de onderzoeksvraag variabelen nodig hebt die niet expliciet als grootheid in het conceptuele model benoemd worden.
    Dit is typisch het geval wanneer gevraagd wordt om m.b.v. een dynamisch model vast te stellen of een specifieke systeemtoestand onstaat (een "gebeurtenis") en/of het tijdstip waarop dat gebeurt. Voeg in dat geval een binaire variabele toe, bijv. At, en stel daarvoor een conditionele vergelijking op zodanig dat At = 1 dan en slechts dan als op tijdstip t de betreffende systeemtoestand optreedt.
  6. Als ook het eerste tijdstip waarop een gebeurtenis optreedt relevant is definieer je ook daarvoor een variabele (bijv. tG, uiteraard met dezelfde eenheid als t en Δt) met als vergelijking tG = min {t|xt = 1} d.w.z. "de laagste waarde van t waarvoor geldt dat xt = 1".

Verslaglegging

§2 Operationeel model moet:

  • logisch voortbouwen op §1 Conceptueel model;
  • alle relevante grootheden en relaties representeren in de vorm van consistente modelvergelijkingen;
  • deze vergelijkingen duidelijk uitleggen;
  • voor elke variabele een geschikte eenheid definiëren;
  • laten zien dat de vergelijkingen dimensioneel kloppen;
  • laten zien dat m.b.v. deze vergelijkingen de onderzoeksvraag kan worden beantwoord.

Ook nu is het laatste punt weer belangrijk. Je kunt beargumenteren dat je operationalisatie goed is door aan de hand van een modelschema duidelijk te maken dat de modelvergelijkingen inderdaad vanuit de in de onderzoeksvraag gegeven exogene variabele(n) via interne variabelen (in de loop van de tijd t) de gevraagde uitvoervariabele(n) berekenen.

Checklist voordat je indient

  • Tekst maakt duidelijk dat het operationele model beantwoording van de onderzoeksvraag mogelijk maakt.

Review

Volg de reviewrichtlijnen voor Stap 2 zoals die op Presto gegeven worden.

Wees specifiek:

  • Illustreer overige kritiekpunten met concrete voorbeelden.

Bezwaar aantekenen?

Zie ook