Empirische cyclus

Uit Systeemmodellering
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

De empirische cyclus is een conceptueel model dat weergeeft hoe volgens het moderne wetenschapsbeeld kennis tot stand komt.

Onderzoeksactiviteiten en -producten

Het model onderscheidt vier essentiële activiteiten: observatie, generalisatie, theorievorming en hypothesevorming.

EmpirischeCyclus.png

Deze cyclus kun je op elk punt beginnen. Nieuw onderzoek kan evengoed worden gedreven door ideeën (theorie) als door opmerkelijke patronen in waarnemingen (empirie). Meestal is het een combinatie van beide, zoals in dit voorbeeld:

  • ObservatieWaarnemingen
    Je verzamelt bijvoorbeeld tijdreeksen van het aantal passagiers dat de luchthavens in Europa jaarlijks verwerken. De verzamelde gegevens vormen je "waarnemingsbasis".
  • GeneralisatieEmpirische wetten
    Je merkt bijvoorbeeld op dat de passagiersaantallen bij Schiphol en Frankfurt de afgelopen 10 jaar veel sneller zijn gestegen dan die in Madrid en Milaan. Je zou dit patroon kunnen generaliseren tot de "empirische wet" dat luchthavens in Noord-Europa sneller groeien dan die in Zuid-Europa.
  • TheorievormingTheorieën: Zoekend naar een verklaring voor een empirische wet ("Waardóór groeien noordelijke luchthavens sneller?") bedenk je een verklarende theorie, bijvoorbeeld dat passagiersaantallen vanuit een regio (mede) bepaald worden door de koopkracht van de inwoners van die regio. Dat de koopkracht in de noordelijke landen groter is geworden dan in de zuidelijke verklaart dan het verschil in passagiersaantallen.
Merk op: Bij theorievorming gebruik je reeds bestaande waarnemingen, empirische wetten en/of theorieën – Zonder economische theorie zou niet op het idee zijn gekomen dat koopkracht een verklarende variabele zou kunnen zijn.
  • HypothesevormingHypotheses: Een hypothese is een voorspelling van systeemgedrag die logisch volgt uit een theorie over dat systeem. Om hypotheses te toetsen verzamel je nieuwe waarnemingen over het systeem. Je doet dat voor situaties waar je hypothese wel een uitspraak over doet, maar waar je nog geen gegevens over had. Bijvoorbeeld door de passagiersaantallen van de andere luchthavens (bijv. Rome en Berlijn) te achterhalen en een tijdreeks van de koopkracht in de betreffende regio's te maken. Als blijkt dat deze nieuwe waarnemingen ook het veronderstelde verband laten zien, dan bevestigt dit je hypothese en confirmeert dit je theorie.

Zie ook