Oefeningen:Domein van een variabele

Uit Systeemmodellering
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Oefeningen bij het artikel Domein van een variabele

Oefenopgaven

Elk van de volgende uitspraken definieert een variabele op een bepaald domein. Schrijf elke definitie uit in wiskundige notatie. Klik op om het antwoord te zien.

  1. X is een vector met n natuurlijke getallen.
    X = (x1, ..., xn) met xi ∈ ℕ (i = 1, ..., n)
  2. Y is een n-bij-m-matrix met binaire getallen.
    Y = (yij) met yij ∈ {0, 1} (i = 1, ..., n; j = 1, ..., m)
  3. E is een variabele met als waarde een even natuurlijk getal.
    E ∈ {2, 4, 6, ...}

    of formeler (maar niet beter):

    E ∈ {x | x/2 ∈ ℕ}
  4. IG is een tijdreeks met voor het jaar 2013 per week de gasexport vanuit Nederland in bcm (billion cubic meters, d.w.z. 109 m3).
    IG = (iGt) met iGt ∈ ℝ (t = 1, ..., 52)
    Merk op dat de wiskundige notatie niet aangeeft dat het om gasvolumes in bcm gaat. Systeeminhoudelijke informatie moet je daarom altijd apart vermelden.
  5. A is een n-bij-n-matrix met binaire getallen met enkel nullen op de hoofddiagonaal.
    A = (aij) met aij ∈ {0, 1} (i, j = 1, ..., n) waarbij i = j ⇒ aij = 0
  6. B is een n-bij-n-matrix van natuurllijke getallen die symmetrisch is in de hoofddiagonaal.
    B = (bij) met bij ∈ ℕ (i, j = 1, ..., n) waarbij ∀i, j: aij = aji
  7. w geeft aan welke dag van de week het is.
    w ∈ {ma, di, wo, do vr, za, zo}

    of handiger als je de weekdagen als een ordinale schaal wilt gebruiken:

    C = {1, ..., 7} waarbij 1 = maandag, ..., 7 = zondag