Oefeningen:Factor
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Oefeningen bij het artikel Factor
Herhalingsvragen
- Leg uit waarom een factor altijd een attribuut is van een systeem.
- Leg uit wat het verschil is tussen een factor en een variabele.
Meerkeuzevragen
- Welke van onderstaande concepten is géén factor als we een lift als systeem beschouwen?
De aanleg van mensen voor claustrofobie. De liftschacht. De valversnelling. Wrijving. - Welke van onderstaande concepten is géén factor als we een gloeilamp als systeem beschouwen?
De soortelijke warmte van de gloeidraad. De transparantie van het glas. De weerstand van de gloeilamp. De wet van Ohm. - Welke van de volgende twee uitspraken zijn waar?
(i) Een factor mag geen constante waarde hebben. (ii) Een factor moet in een eenheid zijn uit te drukken. Alleen (i) is waar. Alleen (ii) is waar. Zowel (i) als (ii) is waar. Noch (i) noch (ii) is waar.
Oefenopgaven
- Toon met ten minste twee voorbeelden aan hoe belangrijk het is om de factoren in een model precies te definiëren. Doe dit door te laten zien
- dat bij verschillende definities het model de onderzoeksvraag niet kan beantwoorden, of
- dat factoren die op het eerste gezicht logisch verband met elkaar houden bij nadere precisiëring niet meer met elkaar in ditzelfde verband staan.