Oefeningen:Onderzoeksvraag
Versie door PieterBots (overleg | bijdragen) op 5 nov 2020 om 13:22 (Nieuwe pagina aangemaakt met 'Oefeningen bij het artikel Onderzoeksvraag ==Herhalingsvragen== # Wat verstaan we onder een onderzoeksvraag? # In welke twee t...')
Oefeningen bij het artikel Onderzoeksvraag
Herhalingsvragen
- Wat verstaan we onder een onderzoeksvraag?
- In welke twee typen kun je onderzoeksvragen indelen?
- In welke stappen van de modelleercyclus kun je de onderzoeksvraag nog verder preciseren?
- Welke van de als voorbeeld gegeven onderzoeksvragen is al zo precies geformuleerd dat nadere specificatie niet nodig is?
- Welke onderzoeksvragen moet je beantwoorden in de loop van een probleemanalyse?
Meerkeuzevragen
- Welke van de volgende twee uitspraken zijn waar?
(i) Een onderzoeksvraag moet duidelijk maken op welk systeem hij betrekking heeft. (ii) Sommige onderzoeksvragen kun je m.b.v. een conceptueel model beantwoorden. Alleen (i) is waar. Alleen (ii) is waar. Zowel (i) als (ii) is waar. Noch (i) noch (ii) is waar. - Op welk systeem hebben de gegeven voorbeeld-onderzoeksvragen betrekking?
Hoe warm is het binnenste van de zon? temperatuur de zon Hoeveel regen valt er per jaar in Nederland? regenval Nederland Wat is de favoriete vakantiebestemming van Nederlandse jongeren? vakantiebestemming jongeren Wat heb je vannacht gedroomd? jijzelf je droom - Welke van de volgende twee uitspraken zijn waar?
(i) Een onderzoeksvraag moet volledig gespecificeerd zijn voordat je met modelleren kunt beginnen. (ii) Een onderzoeksvraag is pas volledig gespecificeerd als hij zo geformuleerd is dat je het antwoord getalsmatig kunt uitdrukken. Alleen (i) is waar. Alleen (ii) is waar. Zowel (i) als (ii) is waar. Noch (i) noch (ii) is waar.
Oefenopgaven
- Benoem voor elk van de voorbeeld-onderzoeksvragen de factoren die door die onderzoeksvraag (impliciet) genoemd worden.
- Geef voor elk van de nog erg globale voorbeeld-onderzoeksvragen een specifiekere onderzoeksvraag, d.w.z. een vraag die duidelijker maakt om welke factoren (en relaties tussen die factoren) het gaat.