Onderzoeksvraag

Uit Systeemmodellering
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Binnen de module Systeemmodellering verwijst de term onderzoeksvraag altijd naar een vraag over een systeem die een onderzoeker met behulp van een model probeert te beantwoorden.

Typen onderzoeksvragen

Ruwweg kun je onderzoeksvragen indelen in twee typen:

  1. Vragen over een specifieke factor in het systeem:
    • Hoe warm is het binnenste van de zon?
    • Hoeveel regen valt er per jaar in Nederland?
    • Wat is de favoriete vakantiebestemming van Nederlandse jongeren?
    • Wat heb je vannacht gedroomd?
  2. Vragen over relaties tussen twee of meer verschillende factoren in het systeem
    • Als de temperatuur van de zon 1 graad afneemt, hoeveel minder zonnestraling valt er dan op aarde?
    • Volgt de hoeveelheid neerslag in Nederland een cyclisch patroon?
    • Welke criteria wegen bij Nederlandse jongeren het zwaarst bij hun keuze van vakantiebestemming?
    • Dromen mannen vaker dan vrouwen dat ze verdwaald zijn?

Onderzoeksvragen kunnen meer of minder specifiek zijn. Onderstaande vragen zijn veel globaler dan de hierboven gestelde vragen:

  • Waarom geven sommige sterren meer licht dan andere?
  • Wat zijn de oorzaken van klimaatverandering?
  • Wat zou Nederland aantrekkelijker maken als vakantiebestemming?
  • Wat zeggen dromen over iemands persoonlijkheid?
  • Wanneer is een onderzoeksvraag goed geformuleerd?

Je kunt zelfs onderzoeksvragen stellen waarbij nog onduidelijk is om welke factoren het gaat:

  • Hoe evolueert een ster?
  • Wanneer kun je spreken van klimaatverandering?
  • Wat vinden jonge mensen leuk?
  • Wat is het verschil tussen droom en werkelijkheid?
  • Welke typen onderzoeksvragen kun je onderscheiden?

Om dit soort vragen te kunnen beantwoorden moet je ze specifieker maken. Het steeds preciezer formuleren van de onderzoeksvraag doe je typisch in de eerste drie stappen van de modelleercyclus: vraagstelling, conceptualisatie en operationalisatie.

Probleem ↔ onderzoeksvraag

Een probleemformulering in de vorm "Hoe kan actor A (een gewenste situatie bereiken) zonder dat (ongewenste neveneffecten)" zoals je die in de module Probleemanalyse hebt leren opstellen stelt een vraag over een systeem, en is dus een onderzoeksvraag. Het onderzoek bestaat dan uit het beantwoorden van meer specifieke vragen:

  • Wat vindt actor A (on)wenselijk?
  • Wat zijn de alternatieve maatregelen waaruit actor A kan kiezen?
  • Wat zijn de effecten van die maatregelen?

Als uit de effectentabel blijkt dat het probleem een dilemma is in de zin dat niet één alternatief aan alle criteria voldoet, moet ook worden bepaald welke criteria zwaarder wegen dan andere. Uiteindelijk kan dan antwoord worden gegeven op de vraag "Wat zou actor A in deze situatie het beste kunnen doen?".

Zie ook