ModEst:Modeltoepassing en interpretatie

Uit Systeemmodellering
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Werkwijze

  1. Ga na of de conceptualisatie, operationalisatie en implementatie goed zijn uitgevoerd.
    Controleer in elk geval of het Excelmodel de modelvergelijkingen correct implementeert, geen foutmeldingen geeft, en plausibel systeemgedrag laat zien dat verandert wanneer je de invoerwaarden verandert.
  2. Bestudeer de gevoeligheidsanalyse en herhaal enkele experimenten om te zien of de gevoeligheidsanalyse correct is uitgevoerd.
  3. Ga na voor welke "gegeven" parameters het model (enigzins) gevoelig is. Als dat er maar één is, kijk dan of het model bij grotere verandering in invoerwaarden wél aanzienlijke verandering in uitvoerwaarde(n) geeft.
  4. Denk na over wat een zinvol experimenteel ontwerp zou kunnen zijn:
  • De onderzoeksvraag vraagt in het algemeen naar de invloed van exogene grootheden op endogene grootheden. Dat moet je wat nader verbijzonderen.
  • Een experiment bestaat uit het doorrekenen van je model met een specifieke combinatie van waarden van invoervariabelen.
  • Als het model duidelijk gevoeliger is voor bepaalde variabelen (zeg X en Y) dan voor anderen, dan is het zinvol om die invloed nader te bepalen door voor zowel X als voor Y 3 of meer experimenten te doen zodat je een uitspraak kunt doen over of de invloed van X resp. Y lineair of juist niet-lineair is.
  • Het is dan ook altijd interessant om na te gaan of X en Y "interactie" vertonen, d.w.z. of verandering in zowel X als Y tot een opmerkelijk sterkere verandering in de uitvoervariabelen leidt dan als je de afzonderlijke veranderingen bij elkaar optelt.
  • Het kan ook zijn dat het vraagstuk suggereert dat er een gewenste systeemtoestand bestaat. In dat geval kun je je experimenten zo inrichten dat je kunt bepalen bij welke invoerwaarden de gewenste uitvoerwaarden worden bereikt.
    In het voorbeeld van het moeilijk bestuurbare bootje is de gewenste toestand dat (a) het bootje de overkant bereikt, en (b) dat op het moment dat verplaatsing x ≥ de breedte van de rivier, de afwijking y t.o.v. de beginpositie 0 is.
  • Als je niks beters kunt verzinnen, maak dan een full factorial design door voor elk van de gekozen invoervariabelen (dus hier: X en Y) een verzameling met een aantal oplopende waarden WX en WY te kiezen, en dan met elk paar (X, Y) ∈ WX×WY een experiment te doen (zie Cartesisch product).
  1. Bepaal een logische volgorde en noteer je argumenten waarom die volgorde logisch is.
  2. Voer de experimenten één voor één uit:
  • Bedenk van tevoren welke uitkomsten je zou verwachten (formuleer je hypothese).
  • Voer de betreffende combinatie van invoerwaarden in, en dubbel-check of je ze correct overneemt uit het experimenteel ontwerp.
  • Ga op het oog na of de uitvoerwaarden overeenkomen met je verwachting. Wees alert op vergissingen.
  • Noteer (of kopieer) zowel de invoerwaarden (dus die voor X en Y) als de uitvoerwaarden op één rij in je resultatentabel. Bij een probabilistisch model noteer je dus de beschrijvende statistieken voor de uitvoervariabelen (in elk geval μ, en als om een kansverdeling gevraagd wordt ook σ).
  • Zorg dat in elke kolom de getallen met een verantwoord aantal decimalen wordt weergegeven.
  • Nummer de rijen van je tabel zodat je in je verslaglegging gemakkelijk kunt verwijzen naar bijv. "Experiment 6".
  1. Zoek (bijv. m.b.v. Voorwaardelijke Opmaak) de hoogste en laagste uitkomsten en kijk of die zich voordoen bij experimenten waarbij je dat ook zou verwachten.

Verslaglegging

§4 Modeltoepassing en interpretatie moet:

  • logisch voortbouwen op §3 Computationeel model;
  • een relevant experimenteel ontwerp beschrijven;
  • in een overzichtstabel (of samengestelde grafiek) de belangrijkste uitkomsten van alle experimenten tonen;
  • de opmerkelijke overeenkomsten en verschillen in modeluitkomsten bespreken en zo veel mogelijk verklaren o.b.v. de modelvergelijkingen en gekozen invoerwaarden;
  • op basis van die modeluitkomsten expliciet en kwantitatief antwoord geven op de onderzoeksvraag;
  • ingaan op de beperkingen van het model.

Het document moet zelfstandig leesbaar zijn. In de eerste alinea moet worden vermeld dat het verslag doet van een modelleerestafette in het kader van de module Systeemmodellering 1 van de opleiding Technische Bestuurskunde.

Checklist voordat je indient

  • Experimenteel ontwerp sluit aan bij onderzoeksvraag.
  • Relevantie van gekozen experimenten wordt beargumenteerd o.b.v. meer specifieke doelen.
  • Resultaten worden compact weergegeven, zo mogelijk in één overzichtstabel of -grafiek.
  • Opmerkelijke uitkomsten worden benoemd en verklaard o.b.v. modelvergelijkingen en invoerwaarden.
  • Onderzoeksvraag wordt expliciet beantwoord, of conclusie dat dat met het model niet lukt wordt goed onderbouwd.
  • Reflectie legt verband tussen onderzoeksvraag, modelleerkeuzes, en de resultaten van experimenten.
  • Genoemde beperkingen zijn specifiek voor dit model, en worden verklaard o.b.v. gemaakte modelleerkeuzes.
  • Ook in deze laatste stap geen namen, studienummers of andere persoonsgegevens in de documenten die je indient.

Review

Volg de reviewrichtlijnen voor Stap 4 zoals die op Presto gegeven worden.

Wees specifiek:

  • Illustreer overige kritiekpunten met concrete voorbeelden.

Bezwaar aantekenen?

Wanneer je vindt dat je onjuist bent beoordeeld is het raadzaam om bezwaar aan te tekenen.

Hoe je dat doet staat hier uitgelegd.

Let vooral op of je opvolger de noties "onbruikbaar" en "evidente fouten" goed hanteert, en goed onderscheid maakt tussen "primaire" en "overige" kwaliteiten:

  • Het ontbreken van bronvermelding is een ernstige fout. Het niet geheel correct verwijzen (bijv. wel precieze bronvermelding aan eind, maar geen "in tekst"-verwijzing) valt in de categorie "Overige kwaliteiten".
   Meer specifieke voorbeelden voor Stap 4 

N.B. Als je je bezwaarschrift netjes volgens de richtlijnen indient riskeer je GEEN strafpunten.

Zie ook