Oefeningen:Logische symbolen

Uit Systeemmodellering
Naar navigatie springen Naar zoeken springen

Oefeningen bij het artikel Logische symbolen

Herhalingsvragen

  1. Wat is het symbool voor
    • conjunctie
    • disjunctie
    • equivalentie
    • implicatie
    • negatie (= ontkenning)
  2. Hoe spreek je deze logische uitdrukking uit: ∀ε > 0 ∃δ > 0: ∀x (0 < |xc| < δ ⇒ |f(x) − L| < ε)
    (dit is de formele definitie van wat in de wiskunde de limiet van een functie wordt genoemd)
  3. Wat betekent de logische uitdrukking AB ?

Meerkeuzevragen

  1. Gegeven de volgende twee uitspraken:
    X: Deze weg is een snelweg.
    Y: Op deze weg mag gefietst worden.
    Welke van de volgende beweringen is dan correct?
    X ⇒ ¬Y
    Y ⇒ X
    X ⇔ ¬Y
    Y ⇔ X

Oefenopgaven

  1. Spreek elk van de volgende logische formules uit:
    (a) ∀ e1, e2, e3E: Q(e1, e2) ∧ Q(e2, e3) ⇒ Q(e1, e3)
    (b) ∀ e1, e2E: e1 ≠ e2Q(e1, e2) ⇒ ¬Q(e2, e1)
    (c) (∀ x: xAxB) ⇔ AB
    (d) ABBAA = B
  2. Geef voor elk van de bovenstaande formules aan welk concept ze definiëren.
    Weet je het niet? Klik dan op de letter links van de formule en je komt op het betreffende artikel terecht.